De cabernet noir doet het goed in Nederland. Het is een nieuw en veelbelovend druivenras, goed voor elegante en fruitige wijnen. In de stamboom steelt de cabernet sauvignon de show. Dat verklaart de naam. Everybody happy? Niet dus. Op juridische gronden moest de verwijzing naar de wereldberoemde klassieker eruit. Het werd formeel cabaret noir, maar in de volksmond bleef het zoals het was.
Synoniemen
Het druivenras is dus onder 2 namen bekend: cabernet noir en caberet noir. De wetenschappelijke aanduiding is VB 91-26-04 of Valentin Blattner VB 91-26-04, met verwijzing naar de ontwikkelaar.
Herkomst
Valentin Blattner (1958) kruiste de cabernet sauvignon in 1991 met resistente partners, zoals een kruising met o.a. riesling en rivaner. Dat leverde de cabernet noir op. In de genen van het ras kom je de vitis vinifera en de vitis amurensis, een oersterke wingerd met Aziatische roots, tegen.
Blattner bezit drie wijngaarden, maar houdt zich al sinds 1980 met succes bezig met de ontwikkeling van schimmelresistente druivenrassen. Dat doet hij onder de paraplu van het Instituut voor Ecologie en Druivenveredeling in Zwitserland. In zijn kwekerij in Soyhières boekte hij belangrijke resultaten. Daar ontwikkelde hij een groot aantal nieuwe druivenrassen. In de meeste gevallen gaat het om kruisingen met de cabernet sauvignon.
De cabernet noir vind je in vooral in Engeland en Zwitserland en ook in België en Nederland.
In Nederland is de cabernet noir niet zo populair als de blauwe cabernet cantor en cabernet cortis. Hij staat vooral in wijngaarden boven de grote rivieren. De gelijkmatige en rechtopstaande groei maakt het ontbladeren vrij makkelijk. Hij kan goed tegen de vorst. De trossen zijn kort en losjes, de druiven klein en hard van schil. Hij is resistent tegen echte meeldauw en botrytis en vraagt niet of nauwelijks om de inzet van chemische gewasbescherming.
Oogst
Begin september rijpt de cabernet noir. Dat is vroeg. De harde schil maakt hem minder gevoelig voor schimmels en aanvallen van de suzukivlieg.
Er zijn maar weinig wijnmakers die van de cabernet noir een monocépage maken. Meestal belandt hij als blend in de fles, bijvoorbeeld met cabernet cantor, cabernet cortis, regent of rondo. Het ras is geschikt voor het maken van diverse wijnen, van een frisse en fruitige rosé tot een rode wijn met een stevige touch. Hoewel de tannines van de Cabernet Noir van huis uit al zacht zijn, rijpt hij vaak op barriques. Dat geeft de wijn kruidige accenten.
De kleur van de Cabernet Noir is robijnrood. In de regel is het een fruitige rode wijn, maar hij kan ook stevige karaktertrekjes hebben. Het is een elegante en toegankelijke wijn met milde tannines. Hij wordt wel eens vergeleken met een Cabernet Franc.
Smaak
In het smaakprofiel domineren kersen en jeneverbessen. Soms snuif je ook viooltjes op. De Cabernet Noir heeft secondaire aroma’s van kruidnagel en peper. De zuurtjes houden de wijn fris en fruitig.
Houdbaarheid
De Cabernet Noir is snel op dronk. Een fles die rijpte op hout kun je een paar jaar laten ouderen. De ervaringen met de houdbaarheid zijn nog pril.
Serveertemperatuur
Als je het fruitige karakter wilt benadrukken, serveer je een Cabernet Noir op 15 of 16°C. Wil je de kruidige tonen naar boven halen, dan schenk je hem tussen de 16°C en 18°C.
Deze druif levert wijnen op, die goed uit de verf komen bij de bbq of rood vlees.
De cabernet noir past bij het Nederlandse terroir. Het is voor wijnboeren een goed alternatief voor de rondo. Boven de grote rivieren is het misschien wel het uitgesproken ras voor fruitige rode wijnen.
Producenten
Mooie wijnen: Ecofields (Wekerom), Wijngoed Wilgenhorst (Zeewolde). Topwijnen: Wijngaard Hesselink (Winterswijk).